Eindelijk. Meer dan vijf jaar nadat hij voor het eerst werd
aangekondigd. En twee jaar nadat de man live al nummers ervan speelde,
is er dan eindelijk Black Messiah, het derde album van
funk/soul/jazz-fenomeen D'Angelo. En met zo veel vertraging zou je haast
denken dat het album wel op een teleurstelling zal uitdraaien. Vergeet
het maar. Black Messiah is een prachtige staalkaart waarop de
zanger/gitarist/pianist achteloos het spectrum van zijn muzikale kunnen
laat horen. Op de twee voorgaande albums lag de nadruk op
ambachtelijke, organische soul/funk met veel zorg voor de vocale
harmonieën die D'Angelo altijd met zichzelf zingt. Die vocalen zijn een
constante, maar deze keer verandert D'Angelo alles daar omheen naar
eigen believen en creatief inzicht.
Hij paart freaky koorstemmetjes geleend van George Clintons
P-funk-uitdragerij op Ain't That Easy aan een logge slaggitaar. 1000
Deaths draait om een borrrelende drum en baspatroon waarin in de verste
verte nog geen liedje valt te ontdekken. Met D'Angelo's elektronisch
bewerkte stem ontvouwt zich ergens vanuit de diepte een structuur die
leidt tot een climax waarin de zanger het uithuilt samen met de
gierende gitaren. Duister en diep als een zwartgeblakerde ziel.
Onder de effecten van The Charade schuilt een licht psychedelisch
popliedje, in de lucht gehouden door alweer die ragfijne koortjes die
tussen de gitaren zijn geweven. Of anders de ouderwets funky D'Angelo.
Op Sugah Daddy speelt een klikritme met de piano, daar doorheen doen
blazers zo nu en dan van kiekeboe en klinkt close harmony zoals die van
vintage-Pointer Sisters. Van alle kanten krijg je voortdurend muzikale
plaagstootjes, totdat je het wil uitkraaien van puur plezier.
Zelfs als een song kitscherig begint - de strijkers en Spaanse gitaar
van Really Love - mondt die uit in een prachtig met falset gezongen
ballad.
Alles ademt inspiratie en een ongelooflijke ideeënrijkdom. D'Angelo
heeft zichzelf zo veel vrijheid gegund dat Black Messiah haast genreloos
is geworden. Het neigt soms naar soul, soms naar funk, naar jazz, rock
of pop en is het nooit helemaal. De enige constante is D'Angelo zelf,
zoals Prince ooit de enige constante was op zijn platen. Daarmee is
Black Messiah zo'n plaat waarvan je stiekem hoopte dat Prince hem ooit
nog zou maken, maar ook weet dat het niet meer zal gebeuren. Vooruit,
D'Angelo mag nog eens vijf jaar de tijd nemen, als hij dan weer met zo'n
meesterwerk komt. (TEKST: Pablo Cabenda , de Volkskrant)