Tekst John Gjaltema - alcountry.nl
De tenor banjo van Kelly Hunt
is al ruim honderd jaar oud. Tijdens de Grote Depressie zorgde het
instrument al voor wat afleiding als het bespeeld werd door ene Ira
Tamm. In de koffer waar Hunt de banjo aantrof zat een briefje waarin
iets over dat verleden stond. Het past mooi bij de sound van Even The Sparrow
(Rare Bird Records), want Hunt sluit net als Gillian Welch aan op oude
tradities. Die banjo waarmee Tamm van 1920-1935 rondreisde in zijn ‘dog
and pony show’ heeft een bijzonder geluid. Helder en hoog, maar toch met
een warme klank; anders dan de meeste
banjo’s. De artieste uit Kansas City, Missouri, groeide op in Memphis,
Tennessee, als dochter van een operazangeres en een saxofonist. Muziek
was alom aanwezig. Op Even The Sparrow trekt ze als een moderne
traditionalist het spoor door. Ze leerde zichzelf het vak van
songschrijven en arrangeren, waardoor ze nergens teveel leunt op oude
voorbeelden. De zang van Hunt kan behoorlijk doordringend zijn (Sunshine Long Overdue). Op het titelnummer tikt zelfs het musje tegen de trommelvliezen. Het is folk met een treurige fiddle. Op Back To Dixie
gaat het voort met een golvende melodie met lichte tegenzetjes van
wederom die fiddle van Stas Heany. Die zorgt op percussie, staande bas
en orgel voor zowel wat tegenwicht als harmonie. Tyler Giles is op
gitaar en pedal steel een van de andere gasten. De vocalen van Havilah
en Kris Bruders brengen afsluiter Gloryland naar oude gospel, terwijl Delta Blues
met een handdrum tot ons komt als een worksong van de katoenplantage.
Die afwisseling in de composities is beslist een van de sterke punten
van dit album.